Kennis uit de ervaren ontmoeting
Daarvoor kunnen we proberen te zien, en langzaamaan te
aanvaarden, dat er - naast onze breed aanvaarde aanname van 'kennis' als zogenaamde
objectieve kennis, andere vormen van kennis bestaan die ook geldig zijn. Zoals
kennis die we opdoen door ervaring. Ervaring ontstaat in de ontmoeting: onze
zintuiglijke ontmoeting met de wereld. Een fenomenologische benadering.
De fenomenologie is de systematische poging om betekenis te
ontsluieren in de beleefde ervaring. Fenomenologie gaat ervan uit dat elk
objectief begrijpen bemiddeld wordt door subjectieve ervaring van een fenomeen.
Het woord 'fenomeen' komt van het Griekse phainomenon en betekent: het
zichtbare, de verschijning. De fenomenologie gaat niet uit van
vooronderstellingen of theorieën die verschijnselen in oorzaak-gevolg relaties
willen rangschikken. Ze gaat uit van de directe zintuiglijke en intuïtieve ervaring
van fenomenen. Zoals wanneer een landschap ons kan ontroeren bijvoorbeeld, de
ogen van een hond ons iets vertellen, of een plant ons wil laten delen in zijn
gulle glorie.
Het sluit zo bijzonder aan op de essentie van mijn werk als
Verhalenwever: de ontmoeting met een ander mens als een mysterie, die in het vertellen
van ervaringen iets van zichzelf ontsluiert, voor zichzelf en voor de
luisteraar. Het verhaal wat dat daaruit oprijst is ook geldige kennis, geworteld
in ervaringen. De ecopsychologie nodigt mij uit die ontmoeting te verruimen
naar al wat leeft, zonder op die ander (plant, dier, landschap,..) menselijke
eigenschappen te projecteren.
Zo wordt 'de omgeving' ook deelnemer in de verhalen die dan
aan de oppervlakte komen. Dat gaat een stuk verder dan - zoals ik nu al probeer
te doen in dit werk - onze verhalende gesprekken te organiseren op plekken waar
de omgeving schoonheid, rust en inspiratie biedt. Het nodigt mij uit om onze luisterende
houding aandachtig uit te breiden naar de plek zelf. Een ontroerende gedachte.
Ethiek van waardige wederkerigheid
In het narratief werk dat Storyweavers beoefenen, houden we 'waardigheidspraktijken' (Chené Swart) vast. De kern van die praktijk is het proberen
loslaten van dominantie van één partner in de ontmoeting over de andere. Met
deze 're-dignifying practices' willen we de waardigheid van de ander, zijn of
haar eigen zijn, streven en bloeien met het grootst mogelijke respect
benaderen. Met waardigheid bedoelen we dat de ander, die voor ons altijd een
mysterie zal zijn, benaderen als een volmaakt wezen dat eerbied verdient. We
streven ernaar naar om zonder een (verborgen) agenda deelnemer te zijn in een
ontmoeting en onze zintuigen (inclusief ons hart) te openen voor het mysterie
dat de ander is. Het begint bij oprechte aandacht, belangstelling en
verwondering: een houding waarin mede-leven, zorg en kennis wederkerig stroomt
tussen de ander en onszelf. We weerhouden onszelf ervan om te ander te willen redden,
adviseren of - ultimo - veranderen. Storyweaving is - net omwille van die
waardigheidsprakijken - een samen zijn en doorheen het vertellen en
luisteren samen nieuwe kennis zien ontstaan.
Robin Wahl Kimmerer inspireert ons om die houding van eerbied,
verwondering en dankbaarheid uit te breiden naar de plantenwereld. Zij spreekt
van planten als personen: met wederkerige relaties, ervaringen, capaciteiten, groei en intelligentie
(let op: laat ons hier niet de menselijke intelligentie projecteren op planten,
maar wel de eigen intelligentie van planten aannemen). Dat klinkt vreemd en
nieuw, maar is het eigenlijk helemaal niet. Slechts de laatste eeuwen zijn
planten - en dieren - in de menselijke geest en cultuur gedecimeerd tot
objecten. Onze verre voorouders cultiveerden een subjectieve relatie met de
natuurlijke wereld. Ook van hedendaagse inheemse culturen kunnen we leren dat
er andere manieren zijn van kijken naar en leven met de aarde en alle wezens.
We hebben al een gevoel van waardering en verwondering voor
de aarde in ons, zegt Kimmerer, en deze tijd vraagt van ons om daar nu opnieuw
ruimte voor te maken. Om in planten en dieren de ander herkennen als een
levende verwant van ons eigen leven. Dan wordt, zegt Professor Carl Safina, de
vraag niet langer wat, maar wie ben jij?
De wie-vraag leidt tot andere ethische overwegingen.
Als we planten (en dieren, en landschappen, en wouden, rivieren...) niet langer benaderen
als wat (object) maar als wie (subject), heeft dat gevolgen voor wat we doen.
Dan zal in onze actie een ethiek van wederkerigheid een plaats vinden, die de
waardigheid van de ander insluit, herstelt en respecteert. Deze nieuwe
verhouding is broodnodig in dit heftig tijdsgewricht van klimaatopwarming, uitputting
en vervuiling van de aarde en het verdwijnen van soorten.