Vanochtend zijn ze hier met tien.
De reigers. Tien witte reigers.
Rechtop rustend in het veld.
Dan weer opvliegend,
cirkelen ze in grote bogen over het land.
Witte reigers.
Laten weten dat vernieuwing onderweg is.
Nodigen uit tot rust en geduld.
Vertellen dat de plek waar ik ben
thuis is. Daar waar een mens zorgt en leeft.
Tien staat voor voltooiing.
Eenheid. Volledigheid.
Iets is klaar. En ik voel het zo.
Op een ochtend als deze,
op de drempel van herfst naar winter
waar de nevel de aarde raakt
en de zon haar gouden licht werpt ,
lijkt een huwelijk zichtbaar te worden.
Een bruidssluier bedekt de velden.
Een trouwpartij van hemel en aarde.
Een feest dat zich dag na dag,
maand na maand,
seizoen na seizoen
voltrekt.
De lage zon
streelt met haar licht
de gele bladeren van een solitaire eik.
Koeien grazen nog een laatste ochtend
op de horizon.
In de lange lage schaduw in het gras herken ik mijn lijf.
Eén witte reiger alleen
vliegt traag langs de hemel.
En dan nog een.